Blokkeel (van) overstek 0000.0011

 

        Literatuur

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Blokkeel": blz. 81 (2e betekenis)

- Meischke, Ruud, "Voorgevel-overstekken en gevels op vlucht". In: Monumenten en bouwhistorie. Jaarboek Monumentenzorg 1996. Zwolle (Waanders), Zeist (Rijksdienst voor de Monumentenzorg), 1996. [ISBN 90.400.9876.X]. Hierin: blz. 47-52. Hierin vooral blz. 47 (in Nederland rust de overkraging niet op doorgetrokken kinderbinten maar op losse blokkeels. Pas vanaf de lijn Brugge-Antwerpen-Maastricht komt het overstek op doorstekende vloeren van kinderbinten voor. Te Ieperen komen ook nog overstekken op blokkeels voor. Namen (blz. 48): "blockeels" (Amsterdam, 1565), "Sleden" (Utrecht, 1623).)

- Berends, G., Historische houtconstructies in Nederland. Arnhem (Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek), 1996. [142 blz. ISBN 90.70103.18.4]. Hierin "Overstekken en uitkragingen": blz. 28-30 (Berends noemt de blokkeels "uitkraaghouten"), 55 ("Uitkraaghout: horizontale balk van een uitkraging" - dit is de volledige tekst), 90 (hier getekend bij overstek van zijschild dak)

- Eggen, Coen, Vakwerkbouw in Limburg. Weert (M & P), 1989. [119 blz. ISBN 90.6486.064.5]. Hierin: blz. 35 ("Uitkraaghout, horizontale balk van een uitkraging" - dit is de volledige tekst), 36 (overzichtstekening met benamingen)